Van daar naar hier
Eigenlijk vindt het schaatsen zijn oorsprong al in de prehistorie. Om ijsvlaktes sneller te kun- nen overbruggen, bond men in Nederland en Vlaanderen geslepen beenderen van dieren onder de voeten. Toch wel een vindingrijke manier om mee naar de overkant te komen. Deze methode is door de jaren heen steeds verder ontwikkeld, verbeterd en natuurlijk gemoderniseerd.
In de negentiende eeuw waren drie soorten schaatsen bekend: de Hollandse krulschaats, de Zuid-Hollandse baanschaats en de Friese doorloper. De eerste twee werden gebruikt om te zwieren en te zwaaien – zij zijn de voorlo- pers van de kunstschaats – en de laatste werd gebruikt om hard te rijden. De Friese doorlo- per is hierdoor ontzettend populair geworden als wedstrijdschaats. De eerste wedstrijden dateren van rond 1800 en werden georgani- seerd in Groningen en Friesland.
Kunstig
Zowel het recreatieve schaatsen als het wedstrijdschaatsen is immens populair in Nederland. In principe kun je als je wilt schaat- sen altijd wel ergens op het kunstijs terecht. Nederland beschikt over een aantal zeer mooie kunstijsbanen. Denk bijvoorbeeld aan het Thialf stadion in Heerenveen, De Scheg in Deventer, de Jaap Edenhal in Amsterdam of het Triavium in Nijmegen.
Voor het rijden van de belangrijkste wedstrij- den wordt veelal gebruik gemaakt van kunstijs en Nederland zit aan de buis gekluisterd als het seizoen weer is begonnen. We kijken massaal naar de de korte baanwedstrijden, de lange baanwedstrijden en de marathons – op televisie of live op de ijsbaan. We dossen ons uit in oranje en moedigen Sven, Mark en Irene aan.
Beneden nul
De schaatskoorts breekt pas echt goed uit als het kwik beneden nul komt. Men wordt zenuwachtig en checkt de weerberichten nog eens extra. Zou het blijven vriezen, hoe is de ijsdikte, zijn mijn schaatsen nog wel scherp genoeg? Als er dan wat tochten op natuurijs worden georganiseerd, wil men er als de kippen bij zijn en neemt men – terwijl het eigenlijk niet kan – toch maar een dagje vrij. Want stel je voor dat het morgen alweer te laat is…
Als dit allemaal een tijdje aanhoudt dan komt langzaamaan de volgende vraag in beeld: komt er een Elfstedentocht? De Elfste- dentocht is een traditie die inmiddels bijna nostalgie geworden is. De eerste keer dat hij werd gereden was in 1909 en de laatste keer dat de elf Friese deelnemende steden door duizenden rijders werden aangedaan, was in 1997.
Je doet niet zomaar mee aan de Elfsteden- tocht. Ten eerste moeten de omstandigheden ervoor optimaal zijn en ten tweede is de tocht zó populair dat er een maximum aantal deel- nemers aan mee kan doen: 16.000 mensen. Om mee te kunnen doen is lidmaatschap van de Elfstedenvereniging vereist. Deze ver- eniging kent rijdende leden die wanneer de tocht doorgaat, verzekerd zijn van een start- plaats, en lotende leden. Dat laatste houdt in dat je het ene jaar wel en het andere jaar niet ingeloot bent. Als de tocht er komt en je bent wél ingeloot, dan mag je hem rijden.
Dat is nog een hele toer
Om je voor te bereiden om een schaatstocht zijn goed kunnen schaatsen en een goede basisconditie niet voldoende. Je banden, kapsels, pezen en spieren zijn niet voorbereid op een stevige schaatstocht. Essentieel is dat je deze van tevoren gericht traint door bijvoorbeeld wielrennen, hardlopen, spinning of fitness. Ook skeeleren legt een prima basis natuurlijk. Als je kijkt naar de spieropbouw die je bij schaatsen bereikt, dan benaderen wielrennen en skeeleren deze opbouw het meest. Schaatsen is een sport die alle spieren in actie zet in je lijf. Het beïnvloedt je kracht, je uithoudingsvermogen en ook je doorzet- tingsvermogen.
Als je gaat deelnemen aan een toertocht op het ijs, wordt niet alleen je conditie op de proef gesteld, maar ook je karakter. Je voelt de snerpende wind dwars door je lijf gaan, je ijskoude oren, vingers en tenen doen zeer en het ademhalen wordt steeds zwaarder… Doorzettingsvermogen is wat je nodig hebt: je wil ‘t en je kan ‘t!
Natuurlijk!
Persoonlijk ben ik een fervent natuurijsschaat- ser. Er kan niets tippen aan natuurijs met de bijbehorende entourage en het ‘wij’ gevoel: samen baantjes rijden, de baan schoonve- gen en elkaar weer omhoog hijsen als we gevallen zijn. De snerpende wind, de koek en zopie tent, de wijde wateren: voor mij het echte werk! Als je besluit om eens een toertocht op na- tuurijs te gaan proberen, bereid je dan goed voor. Ga er sowieso liever niet alleen op uit. Zorg voor de juiste kleding: muts, handschoe- nen, lange onderbroek, hoesjes voor over je schaatsen en een rugzak met wat te eten, te drinken én een veiligheidsset met daarin touw, ijspriem, ijsstok en een fluitje. Stop tijdens de tocht vaak genoeg om jezelf weer op te laden. Probeer met een groep mee te schaatsen en schaats ‘kop over kop’, dat wil zeggen: wissel de posities af zodat je niet de hele tijd tegen de wind hoeft te werken. Je verdeelt zo je energie en maakt een grotere kans je einddoel te behalen. Mis- schien een tip ten overvloede: gebruik geen alcohol tijdens de rit. De alcohol ‘schiet’ gelijk door naar je benen waardoor je langzamer gaat rijden en het koud krijgt.
Schaatsen is een sport waar je zo mee kunt beginnen. Het wat serieuzer aanpakken is natuurlijk ook goed mogelijk. Kijk maar eens op de site van de KNSB waar je meteen ook zult zien dat er nog veel meer disciplines op het ijs mogelijk zijn: www.knsb.nl
Evert van der Zee is Personal Trainer, fitness trainer, cycledocent en bootcamptrainer. Zelf is hij fanatiek schaatser en geeft hij schaatsclinics door heel Nederland: www.evertvanderzee.nl
Dit artikel verscheen in het Vitamin Magazine.